Gij zult niet misleiden (conferentie A- en B-centra)

Afgelopen vrijdag zakten we af naar Boom om er de conferentie van fertiliteitcentra rond de mogelijke afschaffing van de anonimiteit van sperma/eicel/embryo donoren, bij te wonen.

Aan het woord een aantal van de grootste tegenstanders die we de afgelopen jaren in menig reportages, krantenartikelen, symposia en ‘studies’ met allerhande non-argumenten hebben getracht de essentie van debat te omzeilen. Ook deze keer werd het lied der valse angst en polariserende teneur meermaals gezongen en werden kinderen gedehumaniseerd.

Slechts twee sprekers slaagden er in verder te kijken dat het tipje van hun neus of broekzak. Onder hen Valerie Van Peel (NV-A) en Ushi Van den Broeck.

Beiden stelden onderbouwd vast dat het huidige beleid vandaag de dag te kort schiet en dit op een aantal vlakken. Ushi’s betoog legde het accent eerder op een noodzaak aan betere psychosociale begeleiding voor (wens)ouders, donoren en donorkinderen maar had ook oog voor de implicaties aangaande de fertiliteitsmedewerkers. Ze benadrukte dat er niet alleen moet ingezet worden op pre-counseling, maar dat opvolging en nazorg een even belangrijk aspect is dat dient ingebed te worden, ongeacht welke wetswijziging ons land zal kennen.

Valerie Van Peel bracht op haar beurt het debat ook terug naar de essentie waarbij ze toelichtte dat het huidige beleid decennia lang de belangen van de kinderen niet hadden opgenomen omdat de implicaties toen nog niet ten volle ingeschat konden worden. In tegenstelling tot andere sprekers had ze het niet over getallen maar over de mensen die achter die cijfers schuilen.

Ze lichtte toe dat recht op een kind niet bestaat, maar dat ze gehoor en respect heeft voor het verlangen (wens)ouders die voor welke reden dan ook niet in mogelijkheid zijn om met hun eigen genetisch materiaal een kind te kunnen krijgen. Ze sprak haar waardering uit voor het sociale ouderschap en de hulpverleners die ouders vandaag begeleiden in een vaak zwaar emotioneel traject. Met haar wetsvoorstel tracht ze het onevenwicht van vandaag recht te trekken waarbij ze het kind een centrale plaats geeft. Ze is er van overtuigd dat als je vertrekt vanuit die belangen en welzijn van de kinderen, dat dit op lange termijn niet alleen een positieve weerslag zal hebben op individuele zelfontplooiing in het gezin, maar dat elk lid ook stevigere handvaten en fundamenten zal aanreiken waarop het gehele gezin uitgebouwd kan worden.

Ze haalde terecht aan dat ons land erkent dat toegang tot afstammingsgegevens een essentiële puzzelstuk is voor een mens om zichzelf te kunnen definiëren als individu maar ook in onze maatschappij. In het decreet binnenlandse adopties wordt deze erkenning geconcretiseerd en toegekend. Ook het Kinderrechtenverdrag onderlijnt dit belang of recht.

Vanuit dit gedachtengoed is het haast niet te verantwoorden dat een democratie of beleid bewust een bepaalde groep mensen discrimineert op iets wat fundamenteel hen toebehoort. Als maatschappij en ouders ijveren we ervoor dat onze kinderen over dezelfde rechten kunnen beschikken. Het huidige beleid staat haaks op dit principe daar het met voorbedachten rade mensen – nog voor ze worden geboren – toegang tot belangrijke informatie ontzegt.

Vandaag de dag voorziet het beleid keuzes voor slechts twee stakeholders: de (wens)ouders en donoren. De enige mogelijkheid om een ‘ethischer’ donorconceptie beleid te voeren is ook de mensen die er door verwekt zullen worden een keuze te geven. Het zijn namelijk zij die de grootste gevolgen (moeten) ondergaan. Om deze keuze te kunnen bewerkstelligen is noodzakelijk dat de anonimiteit van donoren wordt afgeschaft omdat je op voorhand niet kan inschatten – welk donorkind de oerbehoefte zal kennen om meer te willen weten.

Sabien Lahaye-Battheu lichtte de 3e herwerking van haar wetsvoorstel toe.

Allereerst werd de 5-opties menukaart herleid naar ‘slechts’ 3 type donorprofielen, waarbij nog steeds 1 bepaalde groep kinderen bewust en zeer zwaar zal discrimineren ten aanzien van de andere groepen die wel over hun afstammingsgegevens kunnen beschikken.

Als beleidsmaker vindt ze niet dat ze enige verantwoordelijkheid dient op te nemen ten aanzien van de kinderen die net door dat beleid zullen verwekt worden. Ze legt het beslissingsrecht volledig bij de wensouders en vergelijkt de keuze met zoveel andere keuzes die ouders voor hun kinderen maken zoals bv. opvoeding, school, kleding of geloof.

Mvr. Lahaye-Battheu gaat voorbij aan het feit dat kinderen uiteindelijk opgroeien en op bepaald moment zelf keuzes kunnen en zullen maken. Zo zullen misschien afstand nemen van hun geloof, opvoeding of het absurde kapsel dat ze vroeger aangemeten kregen.

Afstamming is van andere orde: het is namelijk een essentieel stuk tot iemands zijn: het bepaalt uiterlijk, interesses, capaciteiten en bevat evenzeer een medische blauwdruk van iemands verdere leven. De vergelijking die ze maakt gaat dan ook totaal niet op. Of we gaan we binnenkort ook beweren dat de seksuele geaardheid van een kind de keuze van ouders moet zijn? Of waarom dan toch niet aan genderselectie doen: als ouders dan toch alles mogen en kunnen beslissen?

Enkel ouders die voor een identificeerbare donor kiezen, krijgen een sleutel toegekend die de deur naar de ‘Blind Parental Date’ kan openen. Slechts als de ouders de sleutel overdragen aan het kind en de donor/biologische ouder het slot van diens kant heeft opengedraaid, kunnen beiden elkaar ontmoeten.


Het viel ook op hoe beperkt haar inzicht was in de huidige wetgeving en daadwerkelijke praktijk: in ons land worden al jaren haar voorgestelde drie type donorprofielen aangeboden (cfr. Onze aanlevering van bewijzen leidde in 2013 tot een officieel onderzoek en bevestiging door voormalig minister Volksgezondheid Onkelinx dat een aantal Belgische ziekenhuizen deze opties reeds lange tijd onder de radar aanbieden – afgelopen jaar brachten we minister De Block hiervan ook schriftelijk op de hoogte). Uiteraard werd er over de potentiële honderdtallen siblings of het ontbrekende nationaal register niet gekraaid.

Met haar wetsvoorstel gaat ze voorbij aan de realiteit maar ondergraaft ze ook de complexiteit waarmee gezinnen vandaag mee geconfronteerd worden. Haar vertrekpunt start niet vanuit het welzijn van kinderen, ouders noch donoren. Integendeel: haar voorstel negeert, dehumaniseert en discrimineert.

In de zaal zaten aan aantal ouders van donorkinderen die hebben getracht door met onder meer persoonlijke inzichten maar ook met studies vanuit het buitenland het sleutelgatperspectief te verruimen. Hun stem werd er onderdrukt, geminimaliseerd en zelfs in vraag gesteld.

Twee maten, twee gezichten
Het is pijnlijk te moeten vaststellen dat een eerlijke dialoog met de fertiliteitsindustrie haast onmogelijk is omdat de ware aard naar boven komt drijven: nl. verdediging van financiële en persoonlijke belangen uit een tijdperk waarin zij het beleid konden bepalen.

Hieronder een korte opsomming de gehanteerde non-argumenten soms zelfs regelrechte misleidingen en onware informatie die werden gehanteerd om het huidige beleid niet aan grondige verandering te moeten onderwerpen:

  • Resultaten van onderzoeken uit het buitenland die niet overstemmen met eigen studies worden genegeerd
  • Het weinige Belgische onderzoek beperkt zich tot kinderen tussen 7 en 10 doch wordt donorconceptie reeds 70 jaar in België toegepast – Men ondervraagt geen volwassen donorkinderen omdat die onderzoeksresultaten een ‘vertekend beeld’ zouden kunnen geven
  • Eenzijdigheid is enkel toegelaten bij eigen onderzoeken
  • Ophef anonimiteit betekent dat de donor een plaats kan opeisen in het leven van het kind of diens gezin
  • Anonimiteit is nodig om ouders en hun gezinnen te beschermen
  • Anonimiteit is in het beste belang van het kind
  • Ophef anonimiteit is schadelijk voor het kind
  • Autonomie in keuzevrijheid van ouders is maatstaf voor het uittekenen van het beleid
  • Afschaf anonimiteit verhindert die keuzevrijheid
  • Heel wat artsen blijven voorstander van het ‘niet weet, niet deert’-principe
  • Mensen die hun afkomst wensen te kennen hebben duidelijk een ‘trauma’ opgelopen
  • Genetica is belangrijk voor (wens)ouders, maar indien kinderen hun genetische oorsprong wensen te kennen spreekt met over ‘overdreven genetisisme’ of, zoals een aantal artsen het voorheen openlijk benoemden: ‘genetisch fundamentalisme’
  • Landen die hun beleid hebben aangepast (zoals Nederland, UK en Zweden) voeren een regelrecht wanbeleid dat op alle vlakken faalt
  • In deze drie landen vonden dramatische dalingen in het aantal donoren plaats– andere gepubliceerde getallen zijn gemanipuleerd en zelfs verzonnen. Argument waarom ze dit doen is omdat beleidmakers van die landen niet willen toegegeven dat ze de verkeerde beslissingen hebben genomen uit angst om hun job te verliezen
  • Donorconceptie is totaal verschillend van adoptie (geen raakvlakken what so ever)
  • We moeten vasthouden aan onze sterke en benijdenswaardige tradities (komende van een hoofdfertiliteitsarts die een aantal jaren geleden vasthield aan een ‘betalende hetero’s eerst’-beleid)
  • Recht op afstammingsgegevens is relatief
  • Het werd zelfs in het absurde getrokken door te stellen dat bij wetwijziging we zouden evolueren naar een maatschappij waarbij we DNA-kits zouden verschaffen aan elk kind
  • Rechten van de kinderen zijn ondergeschikt aan het (onbestaande) recht op een kind
  • Een onderzoek werd aangehaald waarbij anonieme donoren werden bevraagd of ze nog zouden doneren indien de anonimiteit wordt afgeschaft – uiteraard was er een grote groep die kenbaar maakte dan niet meer te willen donoren omdat je de oorspronkelijke voorwaarde van intekening verandert. Zo zal een bv. een vegetariër niet meer gaan eten in een restaurant waar opeens alleen maar vlees zal worden geserveerd
  • Uiteraard werd ook deze keer met luid trommelgeroffel de dreiging van de zwarte markt aangehaald, maar weigert men te erkennen dat deze vandaag al bestaat: nl. de wensouders die vinden dat overheid en de fertiliteitsindustrie zich niet moeten bemoeien met hoe zij hun kinderwens dienen in te vullen.

U merkt het: het was een bewogen namiddag, met voor ons 1 belangrijke conclusie:

Schoenmaker, blijf bij je leest. Laat enkel de uitvoering fertiliteitsbehandelingen over aan de industrie, maar laten de uittekening van het beleid over aan de beleidsmakers zelf. Het zijn zij namelijk die de stem van een democratische samenleving dienen te laten weerspiegelen in wetgevingen.

Groet,
Steph

Plaats een reactie